het jaar jaren
1. leto
○ Hij is geboren in het jaar 1968. Rojen je leta 1968.
○ het schooljaar šolsko leto
2. letnik
○ Michiel zit in het derde jaar. Michiel hodi v tretji letnik.
Idiomi:
○ jaar in jaar uit iz leta v leto
○ sinds jaar en dag že od nekdaj
○ uit het jaar nul predpotopen, zastarel