het aanzien2 ed.
1. podoba, videz, izgled
○ Deze straat heeft binnen twee jaar een heel ander aanzien gekregen. Ta ulica je v dveh letih zelo spremenila svojo podobo.
2. ugled
○ De Israëlische dirigent heeft veel aanzien bij ons publiek. Izraelski dirigent uživa velik ugled med našo publiko.
Zveze:
○ ten aanzien van v zvezi z, glede na, z ozirom na