de arm1 armen
roka
○ Ze viel ongelukkig en brak haar arm. Nesrečno je padla in si zlomila roko.
○ Hij sloeg zijn armen om haar heen. Objel jo je.
Idiomi:
○ iemand in de arm nemen obrniti se na koga za pomoč/nasvet
○ met de armen over elkaar zitten stati križemrok