het blad1 bladeren/bladen/blaren
[o rastlini] list
○ In de herfst vallen de bladeren van de bomen. Jeseni pada listje z dreves.
Idiomi:
○ geen blad voor de mond nemen povedati brez dlake na jeziku, reči bobu bob
○ omslaan als een blad aan een boom obračati se po vetru