doordringen1 drong door, is doorgedrongen
1. prodreti; prebiti (se)
○ Hij is tot de finale doorgedrongen. Prebil se je do finala.
2. zaznati, dojeti
○ Opeens drong het tot me door dat ik hem nooit meer zou zien. Naenkrat sem dojela, da ga ne bom nikoli več videla.
○ iets tot iemand laten doordringen dopovedati komu kaj