hiervoor hiervoorprisl.
1. pred tem
○ Nu is hij directeur van een groot bedrijf, maar hiervoor werkte hij in het onderwijs. Zdaj je direktor velikega podjetja, a pred tem je delal v šolstvu.
2. [tudi 'hier ... voor'] za to
○ Hiervoor heb je alleen pen en papier nodig. Za to potrebuješ le papir in svinčnik.