het ijs ed.
1. led
○ Ik drink mijn whisky zonder ijs. Viski pijem brez ledu.
○ Als er ijs op het meer ligt, kunnen we schaatsen. Ko bo jezero poledenelo, se bomo lahko drsali.
2. sladoled
○ aardbeienijs jagodni sladoled
Idiomi:
○ je op glad ijs bewegen hoditi po tankem ledu; hoditi po spolzkih tleh
○ Na een uur was het ijs gebroken. Čez eno uro so prebili led.