de invloed invloeden
vpliv
○ invloed uitoefenen op iemand vplivati na koga
○ Hij probeert invloed uit te oefenen op zijn medewerkers. Vplivati skuša na svoje sodelavce.
Zveze:
○ onder invloed zijn biti pod vplivom alkohola
○ Hij reed onder invloed. Vozil je pod vplivom alkohola.