de kaas kazen
sir
○ Ik neem een broodje kaas. Vzel bom sendvič s sirom.
○ jonge kaas mlad sir
○ belegen kaas srednje zrel sir
○ oude kaas zrel sir
Idiomi:
○ Hij heeft er geen kaas van gegeten. O tem se mu ne sanja. / O tem nima pojma.
○ Ik laat me niet de kaas van het brood eten. Znam se postaviti zase.