kijken keek, heeft gekeken
(po)gledati
○ Ze kijken iedere avond (naar de) televisie. Vsak večer gledajo televizijo.
○ Ze keek op de klok. Pogledala je na uro.
Idiomi:
○ Daar stond ze van te kijken. To jo je presenetilo.
○ Voor een feest komt heel wat kijken. Zabava zahteva veliko priprav.