het ongeluk ongelukken
1. nesreča
○ Er gebeuren veel ongelukken op deze weg. Na tej cesti se zgodi veliko nesreč.
○ Ik heb per ongeluk deze brief opengemaakt. Pomotoma sem odprla to pismo.
2. [o neugodnih okoliščinah] smola
○ Het lijkt wel of hij het ongeluk opzoekt. Kaže, da se ga drži smola.