het schip schepen
ladja
○ Het schip vaart de haven binnen. Ladja pluje v pristan(išče).
Idiomi:
○ De ratten verlaten het zinkende schip. Podgane že zapuščajo ladjo.
○ schoon schip maken razčistiti; prevetriti
○ tussen wal en schip komen obsedeti med dvema stoloma, ostati na cedilu, izviseti
○ zijn schepen achter zich verbranden porušiti vse mostove za sabo