de schoot schoten
naročje, krilo
○ De kleine Jet zat op de schoot van haar vader. Mala Jet je sedela v očetovem naročju.
Idiomi:
○ Het werd hem zomaar in de schoot geworpen. To mu je padlo v naročje.
○ Hij kreeg de nieuwe baan in de schoot geworpen. Nova služba mu je padla z neba.