schrijven schreef, heeft geschreven
(na)pisati, zapisati, odpisati
○ Mag ik met potlood schrijven? Ali lahko pišem s svinčnikom?
○ Ze heeft al drie boeken geschreven. Napisala je že tri knjige.
Idiomi:
○ Dit is hem op het lijf geschreven. To mu je pisano na kožo.
○ Het staat in de sterren geschreven. To je zapisano v zvezdah.
○ zegge en schrijve reci in piši