de tong tongen
jezik
○ de tong uitsteken iztegniti jezik
Idiomi:
○ De tongen komen los. Ljudem se je razvezal jezik.
○ de tong roeren obračati/sukati/vrteti jezik
○ De tong hangt hem op de schoenen. Jezik mu visi iz ust.
○ het hart op de tong hebben nositi srce na dlani
○ Het ligt op het puntje van mijn tong, maar ik kan het niet zeggen. Na koncu jezika imam, pa ne morem povedati.
○ iemand over de tong laten gaan obrekovati koga