(zich) uitbreiden breidde uit, heeft uitgebreid
(raz)širiti (se)
○ De directeur breidde zijn invloed steeds verder uit. Direktor je vse bolj širil svoj vpliv.
○ Gelukkig breidt het aantal klanten zich nog steeds uit. Na srečo se število kupcev še zmeraj povečuje.
○ Hij ging in het buitenland studeren om zijn kennis uit te breiden. Šel je študirat v tujino, da bi razširil svoje znanje.