het uur uren
ura
○ We hebben een heel uur gefietst. Kolesarili smo celo uro.
○ Ik kom om drie uur. Prišel bom ob treh.
○ De bussen vertrekken om het uur. Avtobusi vozijo vsako uro.
○ De trein naar Amsterdam vertrekt elk/ieder half uur. Vlak za Amsterdam pelje vsake pol ure.
Idiomi:
○ een uur in de wind stinken smrdeti kot kuga