veranderen veranderde, heeft/is veranderd
spremeniti (se), (za)menjati
○ Hij is van mening veranderd. Spremenil je svoje mnenje.
○ Ze is erg veranderd sinds ik haar voor het laatst zag. Zelo se je spremenila, odkar sem jo zadnjič videl.
○ Ze wil van baan veranderen. Zamenjati hoče službo.