voegen voegde, heeft gevoegd
1. povezati, zvezati; spojiti; sestaviti
○ de planken aan elkaar voegen sestaviti deske
2. priložiti
○ Hierbij voeg ik een biljet van 50 euro. Prilagam bankovec za 50 evrov.
Idiomi:
○ de daad bij het woord voegen preiti od besed k dejanjem